200 jaar Zuid-Willemsvaart en bijna 10 jaar Máximakanaal

In de Brabantse volksmond heet de Zuid-Willemsvaart kortweg ‘De Knaal.’ Ten grondslag aan het graven van deze vaart lagen oorspronkelijk economische en militaire aspecten. In de negentiende eeuw is er in deze regio geen ander project geweest dat zoveel invloed had op de infrastructuur van Brabant. Er kwamen scheepswerven, verladers, toeleveranciers voor scheepsbenodigdheden, aanlegplaatsen, havens, havenmeesters en sluiswachters. Het is inmiddels een met de hand gegraven monument, dat nog steeds grote economische waarde heeft naast industrieel erfgoed of zelfs als een maritiem cultureel landschap. Het kanaal onttrok een flink deel van de Brabanders aan de bittere armoede die vooral op de droge zandgronden voorkwam. De turf en kolen uit de Peel en uit Limburg konden nu makkelijk naar Den Bosch of verder richting Zuid-Holland vervoerd worden. De komst van het Máximakanaal tussen de Maas bij Den Bosch en Den Dungen, dat in 2014 openging voor de beroepsscheepvaart, bracht nieuw elan voor de Zuid-Willemsvaart. Domien van der Meijden begint zijn reis in een kleine motorboot bij de historische plek Crèvecoeur aan de Maas in Den Bosch. Zeer regelmatig maakt hij kleine uitstapjes naar bakboord of stuurboord en doet hij even een ‘aftakking’ aan. Het wordt een reis kriskras door het heden en verleden. Met regelmatig een blik op de toekomst. De rode draad is uiteraard de jarige Job: De Zuid- Willemsvaart, die al 200 jaar lief en leed met Brabant deelt. En kijkt naar het kleine zusje, het Máximakanaal, dat alweer bijna tien jaar grote schepen om Den Bosch heen stuurt.

Domien van der Meijden journalist en historisch verteller.